Hoe onderhoudt u nu eigenlijk een boom? Een boom als blikvanger in uw tuin of in dakvorm als parasol. Bomen zijn prachtig. Ik heb de volgende zeven tips voor het onderhoud van bomen.
Jonge bomen zijn extra kwetsbaar voor uitdrogen. Stem de hoeveelheid water af op de behoefte van de boom, de grondsoort en het grondwaterpeil. Hanteer de voorschriften van de leverancier of boomkweker. Geef niet teveel water ineens, voorkom dat de bodem ‘dichtslaat’.
Bemest bomen eens per jaar met organische korrelmest en bodemverbeteraar. Pas de hoeveelheid en de soort organische meststoffen aan aan de boomsoort. Wees terughoudend met stikstoffen.
Knotwilgen en soortgelijke bomen die geknot worden, zoals sommige geleide bomen, snoeit u elk jaar terug op de zelfde hoogte als het jaar ervoor. Dan behoudt u de karakteristieke knotten aan de hoofdstam en takken. Snoei in de winterperiode: dan staat de sapstroom stil.
Om goed onder een boom door te kunnen lopen of rijden is het nodig om het takkengestel pas op grotere hoogte te laten uitgroeien. Dit heet opkronen. Let erop dat u de groei begeleidt, anders verliest de kroon van de boom zijn vorm. Verwijder bij twijfel niet zomaar een tak, maar vraag een deskundige om advies.
Leibomen worden het hele groeiseizoen door geleid om de juiste vorm te behouden. Gebruik daarvoor speciaal bindbuis. Dat geeft mee als de takken dikker worden.
Bomen kunnen het beste in de winter gesnoeid worden, als de sapstroom stil staat. Snoei per jaar niet meer dan twintig procent van het kroonvolume. Wees terughoudend met het snoeien van hoofdtakken. Dan voorkomt u onherstelbare aantasting van de vorm van de kroon.
Door de ruimte rondom de stam vrij te houden van beplanting hebben de boomwortels minder concurrentie bij het opnemen van regenwater dat in de bodem dringt. Volwassen bomen hebben een voldoende wijdvertakt wortelstelsel, zodat ze lage of hoge beplanting bij de stam prima verdragen. En bedenk: niet alles is onkruid. Sommige kruiden beschermen de boom tegen ziektes of plagen.